Steigers rondom het pand verraden al dat veel bouwvakkers en andere deskundigen bezig zijn om van het in 1765 jaar gebouwde pand weer in top conditie te brengen, het Geveltje is al sinds de zomer 2009 in renovatie. Het pand wordt onder toezicht van monumentenzorg vakkundig gerenoveerd en weer in een staat gebracht waar het al jaren op stond te wachten. Zo wordt de eerste etage van het pand dat dient als woon gedeelte volledig op zijn kop gezet en de grote balken die het dak moeten ondersteunen weer op hun plaats gelegd zodat weer en wind voor de komen de eeuwen geen invloed zal hebben op staat van het gebouw. Ook wordt de pui volledig vervangen door een identiek exemplaar, en hopelijk is het geveltje rond de zomer van 2010 weer op en top. Verder zul je als bezoeker van ons café er niet veel hinder van onder vinden, een maal binnen is het, zoals altijd weer één bak gezelligheid en merk je er niets van dat het eeuwen oude pand zonder dat het een facelift ondergaat weer in perfecte staat wordt gebracht. (foto's)
Hoe is het begonnen
‘t Geveltje: de wens in vervulling. woensdag 12 september 2007 08:21
‘Als ik ooit terug ga naar Coevorden, dan is het voor dit café!’, had Bart Hensen altijd gezegd. In Coevorden geboren en getogen en na een loopbaan als brievenbesteller bij de PTT, had Bart bij café Marktzicht de horeca leren kennen. Hij ging een eigen café drijven in Emmer-Compascuum en leerde daar zijn partner Helga van der Heide kennen. In 1998 ging de wens van Bart in vervulling. Het monumentale café ‘t Geveltje aan de Friesestraat 42 kwam vrij en die kans greep hij met beide handen aan. Bart en Helga verhuisden naar Coevorden. De inventaris en goodwill werden overgenomen van Ajé Vosseberg en het pand werd gehuurd van eigenaar Doevelaar. Bart had zijn doel bereikt. Helga en hij gingen wonen in een bijzonder pand met een trapgevel en het trotse jaartal 1765, het mooiste deel van het aaneengesloten blok aan de Molenstraat. Maar het hele gebouw van 87 meter lang en ruim 8 meter breed is nog ouder. Het Molenblok is een van de vijf kazernes, die in de vestingstad Coevorden waren gebouwd en evenwijdig stonden aan de vestingwal. Tegenover het huidige ‘t Geveltje verrees het Frieseblok (genoemd naar de Friesepoort) met dezelfde afmetingen. Alle vijf blokken dateerden uit de tijd van de aanleg van de vesting omstreeks 1610. Het Molenblok, genoemd naar de windmolen op het nabijgelegen bastion Stadt en Lande (Groningen), bestond oorspronkelijk uit 27 soldatenverblijven. De achterste drie vertrekken waren wat groter en bestemd voor de officieren en onderofficieren. Het voorste deel aan de Friesestraat was het veel grotere ‘kapiteinslogement’, bestemd voor de commandant, en telde maar liefst negen vertrekken. In 1765, zoals de gevelsteen vermeldt, vond een ingrijpende verbouwing plaats, waarbij o.a. een verdieping op het blok gebouwd werd. Hierdoor ontstonden 14 appartementen op de begane grond en 14 daarboven, elk voor 8 mannen, zodat voortaan 224 soldaten in het Molenblok konden worden gelegerd. Omdat er ook op elke zolder nog 6 man konden verblijven en het aantal per appartement zou kunnen wordenopgevoerd tot 10, konden er in ‘tijd des noods’ 364 man in ondergebracht worden. Aldus luitenant-kolonel ingenieur Vonck, die het ontwerp vaststelde en de totale bouwkosten op 16.433 gulden (zonder ‘’t percent winst’ voor de aannemer en de ‘extraordinaire kosten’) raamde. Tegenover het Molenblok, aan de andere kant van de Molenstraat, woonden drie kasteleins, terwijl in de onmiddellijke omgeving nog drie tappers en één ‘geneverbrander’ hun beroepuitoefenden. Aan klandizie ontbrak het ongetwijfeld niet. Na 1854, toen de laatste vestingcompagnie uit Coevorden vertrok, werd het Molenblok verbouwd tot woningencomplex. Ook het kapiteinslogement kreeg een andere bestemming. Alle in woningen veranderde ‘baraques’ hadden (en hebben) als bijzonder kenmerk extra dikke tweeënhalfsteensmuren op de begane grond en op de eerste verdieping tweesteens. Heel veel bekende Coevorder gezinnen hebben hier achtereenvolgens gewoond of wonen er nu nog, zoals Kampman, Plas, Steenwijk, Van der Weide, Mik en Van der Ploeg. Twee woningen achter het kapiteinslogement werden verbouwd tot kapsalon, waarin het echtpaar Bennink-Santman jarenlang de scepter zwaaide tot de zaak in handen kwam van J. Doevelaar. Het kapiteinslogement werd omstreeks 1900 verfraaid met een trapgevelrand en Samuel van Coevorden begon er nadien een winkel met o.a. fruit, vis, snoep en chocolade. Om zijn waren aan het winkelend volk te tonen, liet hij een van de twee oorspronkelijke ramen vervangen door een grote etalageruit. Samuel, in de wandeling Samie genoemd, dreef ook een ijssalon en een automatiek, terwijl hij ook vaak met een snoep- en ijskraam bij allerlei evenementen aanwezig was. Zijn zoon Max genoot als voetballer bij Germanicus grote bekendheid. Het gehele gezin werd in 1942 weggevoerd en door de Duitsers vermoord. De heer Rijkersma, eigenaar van Hotel Van Wely kocht het pand en in 1943 werd Gerrit (‘Toet’) Kleis eigenaar. Hij had een rijwiel- en motorhandel, gecombineerd met een taxi- en autobusbedrijf. Later verplaatste hij zijn zaak, waaraan hij ook zijn bijnaam te danken had, naar de Krimweg. Hij verhuurde het pand aan de Friesestraat vervolgens aan kleermaker Herman Hamberg, die als vakman van de oude stempel zijn werkdagen zittend op zijn werktafel doorbracht. Later verhuurde Kleis het pand aan een brouwerij, waarna het echtpaar Kwant-Brink in het voorste deel ervan café ‘t Geveltje begon. Toen Gerrit Kleis sr. in 1986 overleed, werd kapper Doevelaar eigenaar. Helga en Bart drijven inmiddels café ‘t Geveltje, dat nu de status van rijksmonument bezit. De eiken zolderbalken zijn nog uit 1765 en aan de voorkant is een deel van de zolder verhoogd, waardoor in de woonkamer erboven een soort plateau is ontstaan. Bij binnenkomst loopt de bezoeker omlaag het café in en ook dat is niet veel veranderd, want al in 1660 klaagde vaandrig Willem Hondebeeck over de hogere ligging van de straat. Bart en Helga wonen met hun kinderen Lisette en Bart jr. met veel plezier in hun ‘Geveltje’. Bart opent de zaak ‘s morgens om kwart voor elf en verheugt zich de hele dag en avond in een groot aantal stamgasten. Op woensdag en zondag is het café gesloten, maar op feestdagen wordt de schade ruimschoots ingehaald. Zoals laatst tijdens de Horecadagen, toen Jovink en de Voederbietels vanaf twee uur ‘s nachts tot half zeven ‘s morgens de geluidsinstallatie bedienden. Voor een vertrouwd publiek maakten zij er een gezellige boel van. Dat is het aantrekkelijkste voor Bart aan dit beroep: de voortdurende ontmoeting met gezellige mensen, met ‘Pieter Padters’, met mensen van buitenaf, met jongeren. Sta er eens een moment bij stil of ga er naar binnen, in dit monument van 1765.
Literatuur: Ir. Herman brand - Het Meulenblok 1993.